woensdag 12 april 2017

Daar zat ik dan

Daar zat ik dan. Niet op een informatieavond van de middelbare school, waar ik anderhalf jaar geleden zat en waar ik een stukje over schreef met dezelfde titel als deze. Nee, daar zat ik niet, dit ging nog een stapje verder. Ik zat op de wooninitiatievendag in Utrecht voor mijn zoon die net elf jaar is geworden. Het was een vreemde gewaarwording om daar te zijn, maar het was ook iets dat moest.


Toen zoon2 ruim elf jaar geleden geboren werd, was een van de eerste dingen die ik zei: ‘Hij gaat niet in een grote instelling wonen.’ Ik kon het destijds makkelijk van mij afzetten want hij was amper twee uur oud. Nu is hij elf... elf. Ik zeg het even hardop: ‘Hij is elf!’…En toch ging ik daar naar toe. De overtuiging die ik na zijn geboorte had, is nog steeds aanwezig. Het duurt heel erg lang voordat je een woon- initiatief van de grond hebt, je bent zo tien jaar verder. Het is dan ook belangrijk om je op tijd te oriënteren. Gelukkig hebben wij een leuke groep bevriende ouders die er hetzelfde in staan als wij. Het idee om samen een wooninitiatief te starten voor onze kids hebben we allemaal.


Daar stond ik in de rij om me aan te melden bij deze informatiedag. Ik keek om me heen, allerlei typen mensen liepen langs mij heen. Zouden dat allemaal ouders zijn die alleen maar, net als ik, een goede woonplek voor hun kinde wilden? Er waren jonge mensen bij, zo jong dat ik bijna dacht dat ik misschien al te laat zou zijn met de oriëntatie, maar ik zag ook oude mensen en ook dat gaf mij zorgen. Hebben zij nu nog geen plek gevonden voor hun kind? Ik zag keurige mannen in dure pakken met bijpassende stropdas. Wat deden zij hier?
In mijn plan van het wooninitiatief passen geen keurige mannen met dure pakken en bijpassende stropdas. Ik wil een kleinschalige woning waar we niet te maken hebben met allerlei lagen management. Het geld moet terecht komen waar het hoort te zijn, namelijk bij de bewoners.


Het gaf mij ook te denken dat er zoveel mensen waren. Geen van deze mensen wilde blijkbaar, net als ik, dat hun kind in een grote instelling zou gaan wonen. Wat zegt dat over de bestaande instellingen? Wat zegt het over de ouders? Mijn vriendin, ook moeder van een kind met een beperking, was er ook. Ze maakte de opmerking dat je bij een ander kind dat uitvliegt alleen een boedelbak nodig hebt om te helpen met de spullen te verhuizen. En dat is ook zo. Ook het uit huis gaan kost meer tijd en energie dan bij andere kinderen. Maar dit is het waard. Wij zullen onze kinderen nooit kunnen loslaten, zoals ouders van kinderen zonder beperking dat makkelijker kunnen. Het is een gegeven en het is zoals het is, maar als het dan toch zo is dan moeten we dat wel heel goed aanpakken. Wat dat betreft zijn wij niet anders dan andere ouders, we willen allemaal het beste voor onze kinderen. Gewone kinderen doen dat zelfstandig en onze kinderen doen het met ons samen.
Ik heb die dag heel veel informatie gekregen, nuttige dingen en minder nuttige dingen. Ik heb met heel veel mensen gesproken, ook met die jonge mensen. Ze bleken geen ‘ouder van’ te zijn, maar werkzaam te zijn in een wooninitiatief. Van de oudere mensen waren er inderdaad nog een aantal met de organisatie van een woning bezig, maar er waren er ook bij die als ervaringsdeskundigen rondliepen. Waar die mannen in die dure pakken met bijpassende stropdas nu voor kwamen is mij helaas niet duidelijk geworden. Ik heb mooie verhalen gehoord. We gaan nu binnenkort om de tafel met onze eigen groep. En met de wetenschap dat het een tienjarenplan gaat worden, kunnen wij ondertussen gewoon genieten van onze elfjarige deugniet die nog lang niet volwassen is en misschien dat ik er tegen die tijd achter kom wat die mannen in dure pakken met bijpassende stropdas nu voor waren.

zondag 29 januari 2017

Van zelf je billen afvegen tot aan je elleboog in de stront zitten

Ja ja, de zonen kunnen sinds kort zelf hun billen afvegen. Natuurlijk heb ik het niet over zoon1, u zult wel denken. Ik heb het natuurlijk over de andere twee zonen. Voor zoon3 is het gezien zijn kalenderleeftijd heel prima dat hij dat nu zou kunnen. Voor zoon2, die bijna elf jaar is, is het minder logisch, maar gezien zijn beperking dan toch juist weer erg knap. Dat deze nieuwe fase voor beiden nu tegelijk komt, voelt als een grote stap vooruit. Hoe vaak heb ik de afgelopen tien jaar niet gehoord: “Ik ben Klaaahaaar!” Mijn zuchten werden steeds groter als ik het hoorde, maar ja, billen afvegen hoort ook bij het moederschap. En dat is dan nog het minst erg in de categorie ‘poep’. Leest u maar eens mijn blog terug van een aantal jaar geleden. Toen heeft zoon2 zijn hele kamertje onder de poep gesmeerd. Dat was pas drama, zelfs in vergelijking tot wat er laatst gebeurd is.


Zoon2 kwam thuis uit school en begon aan zijn dagelijkse ritueel. Jas uitdoen, schoenen uitdoen, sokken uitdoen. Naar de wc, worstje eten, ijsje eten en daarna is het tablettime. Er was geen enkel probleem, sterker nog, ik genoot van de stilte die bleef na de grote boodschap. Zoon2 kreeg zijn worstje en ging met zijn tablet naar zijn kamer. Toen kwam zoon3 thuis, die heeft niet persé een ritueel, maar moest wel poepen.
“Mama!” Oh nee, dacht ik, ik zou toch niet? “Mama, het wc papier is op! Kan je een nieuwe rol aangeven?” Ik haalde opgelucht adem, want ik hoefde enkel maar wc-papier aan te geven, verder niets. Ik ging maar al te graag een nieuwe rol halen. En dat was fout. Er hadden alarmbellen moeten gaan rinkelen toen hij riep dat het wc papier op was. Ik geef hem de rol aan, zeg nog dat hij behoorlijk stinkt en ben weer de huiskamer in gegaan. Toen ik een uur later zelf naar de wc ging, zag ik zijn hoopje nog liggen. Ik mopperde naar hem en trok door. Maar er gebeurde niets. Ik trok nog een keer en toen kwam er water naar boven. Ik raakte in paniek, want als water vanuit de wc-pot omhoog komt is dat niet goed. Ik probeerde wat te prikken met de toilette stok (hoe heet dat ding? oja toiletborstel). Het haalde niets uit. In mijn paniek drukte ik nog een keer op doortrekken, nu kwam het water  bijna over de rand. Ik moest iets langs hebben. Het enige dat ik kon bedenken was mijn nordicwalking stok. Ik ben maar gaan poeren, maar het hielp niks… Kalm blijven. Ik bedacht dat ik nog een heel dunne stofzuigerslang had liggen die bedoeld is om tussen radiatoren te kunnen komen, het bleek de miskoop van de eeuw en lag te niksen in mijn bergkast. Dat ding zou nu echter wel van pas komen, dacht ik. Ik zou de grote prop net kunnen doordrukken voorbij de bocht. Ik er in met dat ding, maar niks hoor, ik bleek de prop alleen maar verder te hebben aangedrukt. Toen kreeg ik het geniale idee om de doodlebooster te pakken. Een doodlebooster is een soort stofzuiger die andersom werkt. Dus eigenlijk een grote blaasföhn. Deze zou ik kunnen aansluiten op de stofzuigerslang die al ver in de pot zat. Er zou stevige lucht doorheen worden geblazen en hup, de prop zou wegschieten… Zo is het helaas niet gegaan. Nee, de stevige lucht zorgde er niet voor dat de prop door kon schieten, maar het zorgde ervoor dat het poepwater omhoog schoot… recht in mijn… Ik was ten einde raad. Fijn hoor, die jongens die hun billen zelf kunnen afvegen… Ik bedacht dat ik liever billen stond af te vegen dan dat ik in de poep stond te roeren.
Ik pakte de schoonmaakhandschoenen erbij zodat ik met de slang iets dieper de pot in kon komen. En zo kwam het dus dat ik tot mijn elleboog in de stront zat.
Het is uiteindelijk goed gekomen,  ik was d(r)olblij!

zondag 23 oktober 2016

De wisseling

Het is best een dingetje, de wisseling van de seizoenen. Ik zelf vind het heerlijke momenten. Ik kijk aan het einde van het seizoen reikhalzend uit naar het volgende. Zoals nu: ik zwaai de zomer uit en omarm de herfst. Ik geniet van de prachtige kleuren en snuif de heerlijke geuren van de bossen diep in. De langere avonden zijn fijn, gordijnen dicht en kaarsjes aan. De glazen water worden ingeruild voor potten vol thee en in het weekend glazen heerlijke rode wijn. Mijn mooie vesten komen weer uit de kast en mijn elektrische dekentje leg ik ook maar vast klaar.


Maar zo fijn als het voor mij is, zo vervelend is het voor zoon2. Voor hem zijn de wisselingen van het seizoen een grote ramp. Hij Kan het niet waarderen en dan met name de kledingwissel die ermee gepaard gaat. De `tussenjas´ is het ergst. Hij kan maar niet wennen aan dat ding en zonder jas naar school gaan gaat ook niet. Hij vindt een vest vervelend, want hij kan niet tegen het uiteinde van de rits. Hij vraagt maar om zijn rode jas, zijn winterjas. Een heel vertrouwde jas, die hij afgelopen jaar heel lang heeft kunnen dragen. Hij wordt al wel wat krap, ik wil er niet aan denken dat deze rode jas deze winter al te klein zal worden, want dan moet hij weer gaan wennen aan een nieuwe. Hij wil zijn T-shirts blijven dragen en hetzelfde geldt voor zijn shortama’s, terwijl het nu echt weer gaat worden voor een lange pyjama. Hij laat het uiteindelijk mopperend toe, maar alleen als hij zijn Bob de Bouwer pyjama aan mag. Het probleem is dat hij deze al 3 jaar gedragen heeft. Hij is echt te klein en nu de gaten er zijn ingevallen, heb ik besloten om hem weg te gooien  Een kwartier ben ik met hem bezig geweest om uit te leggen dat Bob de Bouwer weg is. Het is me uiteindelijk gelukt om een andere pyjama aan te krijgen. Gelukkig had ik daar geen kracht voor nodig en vergde het alleen maar wat geduld. Dat is toch wel anders met zijn broeken. Dit staat even los van de seizoenswisselingen, maar is wel echt een probleem aan het worden. Hij wil namelijk geen broeken met knoopjes aan. Ik hoor u denken, dan doet hij toch een joggingbroek aan? Maar dat wil hij ook niet. Hij wil alleen spijkerbroeken met een elastieken band, maar in maat 146 zijn die nog maar moeilijk te vinden. Zoon2 moet er dus aan wennen om broeken met knoopjes te gaan dragen. Dat heeft ons van de week niet alleen heel veel energie gekost, maar ook heel veel kracht. We hebben met z’n tweeën zo’n beetje bovenop hem moeten zitten om hem die broek met knoop aan te doen. Woest was hij. Het was voor ons allemaal zo’n dag die al aan het begin van de dag geëindigd was. Maar om nu al om 8 uur een fles wijn open te trekken ging me te ver. Het werd een dag met koffie en chocolade, heel veel chocolade. Bij dag twee had ik het al opgegeven. Het vooruitzicht op een strijd deed me de moed al in de schoenen zakken en om nou weer de hele dag aan de chocolade te zitten… Ik heb een broek met elastiek uit de schone wasmand getrokken en diezelfde middag nog ben ik naar een winkel gegaan, waarvan ik hoopte dat ze wellicht nog spijkerbroeken met elastiek hadden in de grote jongensmaten. Tot mijn blijdschap hadden ze wel drie soorten! Hoewel één soort eigenlijk een joggingbroek was, maar het zag er uit als een spijkerbroek. Ik heb de gok genomen en gedacht dat we zoon2 wel konden foppen. Dat lukte in eerste instantie ook, maar aan het einde van de middag had hij het door en vond ik zoon2 in zijn onderbroek terug op zijn kamer. Een strijd om moedeloos van te worden. Ooit komt de dag dat deze specifieke broeken echt niet meer te koop zullen zijn voor hem. Dan zullen we door moeten zetten, of misschien een kledingmaker in de armen nemen…
Afgezien of een spijkerbroek wel of geen knoopjes heeft, zullen de wisselingen van het seizoen altijd blijven. Iets waar ik van geniet, maar mijn zoon niet en misschien nooit zal doen.
Het is zoals het is… Hoewel… er is wel een oplossing… Er is een plek waar het altijd zomer is, waar er geen wisselingen van het seizoen plaatsvinden, of maar zo summier dat het nauwelijks merkbaar is. Een plek waar we niet te maken hebben met lange broeken met knoopjes, maar waar je gewoon altijd in je zwembroek kan lopen met een elastieken band. Dat ik dan de seizoenswisselingen zal moeten missen, is een offer dat ik best wel wil brengen en dan hoef ik ook niet zo veel chocolade te eten.

donderdag 18 augustus 2016

Zulke kinderen


Ik denk dat men vrijwel direct weet wat ik bedoel als de titel gelezen wordt. Of niet?
Ik hoor het heel regelmatig, zelfs mijn moeder gebruikt het. Ik vind er ook niets negatiefs aan. Vroeger werd er veelal gezegd dat zulke kinderen ongelukkig zijn.
‘Mama, wat is er met dat kindje?’ vroeg het kind.
‘Ach jongen, kijk maar niet zo, dat kindje is ongelukkig’, zei de moeder dan. Heel raar als je er nu over nadenkt. Want zulke kinderen zijn meestal niet zo ongelukkig. Je begrijpt dat ik de benaming ‘zulke kinderen’ veel beter vind dan ‘ongelukkige kinderen’.


Een tijdje geleden waren we bij een groot pretpark in het zuiden van het land, daar waar sprookjes werkelijkheid worden. We stonden in de rij voor een overheerlijke gefrituurde aardappel aan een stokje. Zoon2 wachtte geduldig in zijn rolstoeltje, deze hebben we altijd mee als we een dagje op pad gaan.
‘Het zijn toch echt schatten, zulke kinderen.’ Ik wist direct dat ze het over zoon2 had, want ik ben inmiddels bekend met het fenomeen ‘zulke kinderen’ en hoewel mijn nichtje naast hem stond, wist ik het toch. Mijn nichtje heeft ook een beperking, maar dan onzichtbaar. Niemand weet dat ze het keurmerk ‘zulke kinderen’ draagt. Toch nieuwsgierig naar wie mijn kind zo schattig vond, keek ik om. Het meisje keek me verwachtingsvol aan. Ze had al in de gaten dat ik de moeder van het schattige jongetje was. Ik gaf haar een knikje, zo van: je hebt gelijk, het schattige jongetje hoort bij mij en ja, hij is echt zo schattig. Maar het was niet genoeg, het was juist de aanleiding om haar eigen visie op ‘zulke kinderen’ met mij te delen.
Ze vertelde me dat ze vroeger zo’n jongetje in de straat had wonen, ze had hem altijd zo leuk gevonden. Ze zou er zelf wel zo eentje willen hebben. En dat is ook precies wat ze tegen haar vriend zei toen ze hem leerde kennen. Als ze ooit zo’n kindje zouden krijgen dan zouden ze het houden, hoe dan ook. Gruwelijk vond ze de verhalen van de abortussen. Het leek haar juist geweldig! Zulke kinderen blijven namelijk altijd bij je. Die gaan niet op kamers om te studeren. Die gaan niet aan de andere kant van het land wonen. Je hoeft ze niet los te laten. Ze gaan de rest van hun leven met je mee op vakantie, heerlijk.
Tja…

Ik keek haar even goed aan, ik was er namelijk niet zeker van of ze dit meende, maar ze keek stralend naar zoon2 alsof ze het leven met zo’n kindje al helemaal voor zich zag. Ik merkte dat ze bloedserieus was. Even stond ik in twijfel of ik haar uit de droom zou helpen. Dat ‘zulke kinderen’ naast het feit dat ze heel schattig zijn, want dat zijn ze echt, ook extreem koppig, star en tegendraads kunnen zijn. Om nog maar te zwijgen van alle medische afspraken die je moet aflopen. Om nog maar te zwijgen over de monsterlijke administratie van het pgb en de gesloten deuren die je tegenkomt, enzovoort, enzovoort. Maar ik zag haar zo verliefd kijken naar mijn zoon en vervolgens naar haar vriend, waarvan ik later merkte dat ie iets verderop stond, dat  ik het niet over mijn hart kon krijgen om maar iets negatiefs te zeggen. En waarom zou ik ook? Na alle negativiteit rondom de Downtest en de openlijke discussie over hun bestaansrecht, vond ik het heerlijk om eens iemand onbezorgd en met 100% positiviteit over ´zulke kinderen´ te horen praten.  

Zulke kinderen

Ik denk dat men vrijwel direct weet wat ik bedoel als de titel gelezen wordt. Of niet?
Ik hoor het heel regelmatig, zelfs mijn moeder gebruikt het. Ik vind er ook niets negatiefs aan. Vroeger werd er veelal gezegd dat zulke kinderen ongelukkig zijn.
‘Mama, wat is er met dat kindje?’ vroeg het kind.
‘Ach jongen, kijk maar niet zo, dat kindje is ongelukkig’, zei de moeder dan. Heel raar als je er nu over nadenkt. Want zulke kinderen zijn meestal niet zo ongelukkig. Je begrijpt dat ik de benaming ‘zulke kinderen’ veel beter vind dan ‘ongelukkige kinderen’.


Een tijdje geleden waren we bij een groot pretpark in het zuiden van het land, daar waar sprookjes werkelijkheid worden. We stonden in de rij voor een overheerlijke gefrituurde aardappel aan een stokje. Zoon2 wachtte geduldig in zijn rolstoeltje, deze hebben we altijd mee als we een dagje op pad gaan.
‘Het zijn toch echt schatten, zulke kinderen.’ Ik wist direct dat ze het over zoon2 had, want ik ben inmiddels bekend met het fenomeen ‘zulke kinderen’ en hoewel mijn nichtje naast hem stond, wist ik het toch. Mijn nichtje heeft ook een beperking, maar dan onzichtbaar. Niemand weet dat ze het keurmerk ‘zulke kinderen’ draagt. Toch nieuwsgierig naar wie mijn kind zo schattig vond, keek ik om. Het meisje keek me verwachtingsvol aan. Ze had al in de gaten dat ik de moeder van het schattige jongetje was. Ik gaf haar een knikje, zo van: je hebt gelijk, het schattige jongetje hoort bij mij en ja, hij is echt zo schattig. Maar het was niet genoeg, het was juist de aanleiding om haar eigen visie op ‘zulke kinderen’ met mij te delen.
Ze vertelde me dat ze vroeger zo’n jongetje in de straat had wonen, ze had hem altijd zo leuk gevonden. Ze zou er zelf wel zo eentje willen hebben. En dat is ook precies wat ze tegen haar vriend zei toen ze hem leerde kennen. Als ze ooit zo’n kindje zouden krijgen dan zouden ze het houden, hoe dan ook. Gruwelijk vond ze de verhalen van de abortussen. Het leek haar juist geweldig! Zulke kinderen blijven namelijk altijd bij je. Die gaan niet op kamers om te studeren. Die gaan niet aan de andere kant van het land wonen. Je hoeft ze niet los te laten. Ze gaan de rest van hun leven met je mee op vakantie, heerlijk.
Tja…

Ik keek haar even goed aan, ik was er namelijk niet zeker van of ze dit meende, maar ze keek stralend naar zoon2 alsof ze het leven met zo’n kindje al helemaal voor zich zag. Ik merkte dat ze bloedserieus was. Even stond ik in twijfel of ik haar uit de droom zou helpen. Dat ‘zulke kinderen’ naast het feit dat ze heel schattig zijn, want dat zijn ze echt, ook extreem koppig, star en tegendraads kunnen zijn. Om nog maar te zwijgen van alle medische afspraken die je moet aflopen. Om nog maar te zwijgen over de monsterlijke administratie van het pgb en de gesloten deuren die je tegenkomt, enzovoort, enzovoort. Maar ik zag haar zo verliefd kijken naar mijn zoon en vervolgens naar haar vriend, waarvan ik later merkte dat ie iets verderop stond, dat  ik het niet over mijn hart kon krijgen om maar iets negatiefs te zeggen. En waarom zou ik ook? Na alle negativiteit rondom de Downtest en de openlijke discussie over hun bestaansrecht, vond ik het heerlijk om eens iemand onbezorgd en met 100% positiviteit over ´zulke kinderen´ te horen praten.  


woensdag 27 april 2016

Zo(')n Koningsdag...

Vanmorgen stond ik op en zag de zon door mijn gordijnen schijnen. Bij het zien van die stralen trok ik de de deken over mijn hoofd. Hoezo zon? Het zou gaan regenen, met bakken uit de hemel. Al twee weken was ik gefocust op deze dag. Al twee weken keek ik op weeronline om te zien hoe de dag van vandaag er uit zou komen te zien. Waarom? Voor het eerst van mijn leven had ik het voornemen om met mijn jongens op de vrijmarkt te gaan staan. Ik heb nog nooit van mijn leven op de vrijmarkt gestaan, ik ben namelijk jarig op 30 april. Voor mij nooit een optie dus om de verkoper uit te hangen. Maar nu, nu is alles anders. Niet langer valt deze feestdag op mijn verjaardag. Ik heb er wel twee jaar aan moeten wennen hoor. Twee jaar lang heb ik me een verloren schaap gevoeld op mijn verjaardag. Dit jaar zou dat anders zijn. Ik moest mijn rug rechten, ik ben geen verloren schaap! Ik ga nu eindelijk doen wat miljoenen mensen al jaren doen, namelijk op de vrijmarkt staan. Het afgelopen jaar had ik spullen op mijn zolder verzameld. Verwoed heb ik de kamers met de jongens opgeruimd en het voelde heerlijk, al die leegte in de kamertjes. We zijn eindelijk zo ver dat er echt speelgoed weg kan. Ik kan je zeggen dat dit heel lang duurt met drie zoons. De zoons zelf kregen er ook lol in. Ze hadden zelfs al een soort verdeelsleutel gemaakt voor de winst (het is niet nodig om toe te lichten dat zoon1 dit bedacht heeft en zijn verdeelsleutel niet geheel eerlijk was ;-) )

Twee weken geleden kreeg ik het weersvoorspelling voor deze dag voor het eerst onder ogen. Het zou bar en bar slecht worden op Koningsdag. Bij iedere dag die verstreek en ik naar het weerbericht keek, gingen mijn schouders meer hangen. Mijn zus had nog goede moed. Ze zei dat het vast niet zo slecht zou worden. Eerst geloofde ik haar, ik wilde het geloven. Maar ze had het mis, het bleef slecht. Gisteren heb ik definitief de knoop doorgehakt. We gaan niet staan in die barre kou. Ik ben toch niet gek? Ondertussen bekroop me de paniek wat ik toch met al die spullen aan moest. Een gedeelte van mijn zolder stond volledig vol met spullen. Degenen die mij kennen, weten dat ik daar heel slecht tegen kan. Ik bewaar bijna nooit wat. Eens in de zoveel tijd wordt het huis geruimd om het vervolgens weer vol te laten lopen met andere spullen. Het afgelopen jaar is er helemaal niks uit gegaan, alleen maar bij gekomen. Ik telde de maanden en de weken af tot Koningsdag, dan zou ik eindelijk verlost zijn van die zooi. Dat het hele feest niet door ging, was een klein drama voor mij, een lichte paniekaanval moest ik de kop indrukken. Hoe kom ik van die spullen af? Naar die lege plek op zolder, waar ik zo naar verlangde, kon ik nu wel fluiten. 

Zwaar teleurgesteld ging ik gisterenavond naar bed. Ik keek nog eenmaal op weeronline… Nog steeds zou het vreselijk weer worden.

En toen deed ik vanmorgen om half negen mijn ogen open…. ZON!!!! Ik kon mijn ogen niet geloven. Ik stak mijn hoofd naar buiten om het zeker te weten. Het was echt waar, er was zon. Waarom? Wat was de reden achter deze actie. Was het om mij te plagen? Ik heb er de hele ochtend zwaar de kolere in gehad. Opgelucht was ik toen er om een uur of een toch een buitje viel. Zie je wel, anders hadden we in die bui gestaan, zeiden we tegen elkaar. Maar het buitje was van korte duur, de zon ging weer schijnen en ik ging weer verder met mopperen. Om een uur of twee gingen we richting het feestgedruis. We gingen als eerste naar de cultuurdag, want dat was overdekt, maar dat viel bijna net zo tegen als die zon die ik vanmorgen door de gordijnen zag prikken.

In het centrum van Almere Haven was het beter vertoeven, al was het daar een troosteloze bedoening. Maar toen het ook nog eens begon te hagelen was mijn dag weer helemaal goed. Zie je wel, we hadden niet buiten willen staan met onze spullen.

We genoten nog even van een ijsje onder het afdak van Mariola en zijn toen thuis enigszins voldaan aan de warme koffie en thee gegaan. 

Het idee om op de vrijmarkt te staan heb ik voor altijd en eeuwig van mij afgezet, hopelijk is daarmee Koningsdag 2017 weer verzekerd van mooi weer en kan ik gezellig met mijn jongens slenteren langs de kleedjes om zo de lege plek op mijn zolder weer aan te vullen.


dinsdag 16 februari 2016

Kleuter zoekt vrouw

Zoon3 weet wat hij later wil worden. Sinds de tuinmannen in onze tuin aan het werk zijn geweest, wil hij niets liever dan tuinman worden. Hij beoefent in onze, net aangelegde, achtertuin de tuinmanskunsten. Niet altijd tot ieders tevredenheid, maar de ontwikkelingen van een kind moet men niet  in de weg staan, zo vinden wij.  Er zitten uiteraard grenzen aan deze creativiteitsontwikkelingen in onze nieuwe achtertuin. Als het te gortig wordt, verwijzen we hem naar de zandbak. Zijn tuinbroek is zijn favoriete kledingstuk, al vraagt hij zich wel af waar hij toch die hark kwijt moet dat pak.

Nu behandelen ze het thema beroepen in groep 1/2 B van de basisschool. Zo kwam hij van de week thuis met een mooie tekening van een tuinman met een hark in zijn handen. De juf had hem wel 5 keer terug naar zijn plek moeten sturen omdat hij zich er wel heel makkelijk vanaf maakte. “Maar hé,” moet hij gedacht hebben, “Ik wil tuinman worden, geen kunstenaar!”

Toen we vanmiddag thuis kwamen, zag ik hem denken. Hij bleef lang in die ernstige gedachten, maar uiteindelijk vroeg hij mij: “Als ik vader wordt, hoe vind ik dan mijn werk?” Ik was nog aan het denken over een geschikt antwoord, want hoe leg je aan een kleuter uit dat je op verschillende manieren aan een baan kunt komen. Je kunt voor jezelf beginnen als tuinman. Je kunt ook bij een andere tuinman in dienst treden, maar dan moet je eerst solliciteren. Vooral tegen het laatste zag ik op om uit te leggen. Niet omdat solliciteren zo vervelend is, maar moet je daar een kleuter nu al mee belasten? Vrijwel zeker wist ik dat ik door dat laatste antwoord te geven, ik hem nieuwe informatie zou verschaffen om door te vragen. Voordat ik mijn antwoord bedacht had, ging hij al verder. “Maar als jij later oma bent en papa is een opa, dan komen jullie toch bij mij wonen? Nou dan kunnen jullie mij helpen zoeken naar mijn werk.” Ik vond het een meesterlijke beredenering en ik vertelde hem dan ook dat  wij hem later best kunnen helpen zoeken naar zijn werk.

Hij was gerustgesteld en tevreden ging hij verder met zijn spel. Ik nam een slokje van mijn thee en ging eveneens tevreden verder waar ik mee bezig was. Weer een zorg minder voor zoon3
Maar toen kwam hij weer bij me staan en had wederom die ernstige blik in zijn ogen “Mama, als jij oma bent en papa opa en ik dan vader. Wie moet dan de moeder zijn? Hoe vind ik die?”
Eerst zei ik nog dat ik altijd zijn moeder zou blijven, maar hij vertelde mij geïrriteerd dat ik dan al oma was. Het kwartje viel bij mij dan ook pas later, dat hij bedoelde dat hij niet wist waar hij een partner vandaan moest halen. Ik probeerde mijn lach te onderdrukken, maar hij bleef maar ernstig kijken. Hoe moest ik dit nu weer aan mijn kleuter uitleggen? Opeens bedacht ik dat het net zo simpel kon zijn als zijn eigen oplossing van de vorige vraag. “Ach jongen, als mama en papa bij jou wonen, dan helpen we je ook zoeken naar een moeder?“ De ernstige blik verdween en tevreden ging hij weer spelen. Zo simpel zou het dus kunnen zijn. Als alles toch eens zo simpel was.... Ik ben benieuwd of hij die bemoeienis van mij later nog steeds zo  op prijs stelt ;-)